In de praktijk zien we regelmatig mensen met enkelklachten. De meest voorkomende letsel van de enkel is het verzwikken van de enkel (inversietrauma). Iedereen verzwikt zijn of haar enkel wel eens, er is echter een groep van zo’n 20 a 30 procent (1) die na een eerste verzwikking chronische enkelinstabiliteit ontwikkelt. Dit wordt gekenmerkt door een langere tijd van ten minste enkele maanden tot vele jaren (2) waarbij er sprake is van: een onzeker gevoel in de enkel tijdens het lopen en/of sporten, regelmatig verzwikken van de enkel, pijn aan de buitenzijde van de enkel en eventueel vocht na belasting.
Wat kan de oorzaak zijn dat de ene persoon door zijn enkel gaat en daarna nooit meer en de andere chronische instabiliteitsklachten houdt?
Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden is het belangrijk om te weten dat we bij de enkel spreken van twee vormen van stabiliteit. Namelijk mechanische en functionele stabiliteit.
Mechanische stabiliteit:
Structuren die zorgen voor mechanische stabiliteit zijn: botten, ligamenten (banden), gewrichtskapsel en de elastische eigenschappen van de spieren.
Functionele stabiliteit:
Het actieve systeem zorgt voor krachtsluiting, dit wordt gedaan door spieren. Het controle systeem bestaat voornamelijk uit zenuwbanen die informatie naar het centrale zenuwstelsel doorgeven over de stand van het gewricht, dit wordt proprioceptie genoemd.
Het passieve systeem zorgt voor vormsluiting door middel van de botten en het gewrichtskapsel. Ligamenten (banden) spelen ook belangrijke rol bij bescherming enkel. Na een inversietrauma kan het zijn dat de buitenbanden schade oplopen door de impact van de verzwikking. Genezen de banden vervolgens niet voldoende kunnen deze laks (te ruim) worden, wat resulteert in speling van het gewricht, dit wordt mechanische instabiliteit genoemd.
Maar je kan ook vaker door je enkel gaan zonder dat er mechanisch een probleem is. In de praktijk blijkt dat de mate van vergrote beweeglijkheid veroorzaakt door het trauma niet altijd overeenkomt met het gevoel van instabiliteit van de patiënt, vooral niet bij de chronische “zwikker”. Niet adequaat reageren van spieren door een verstoorde aansturing in het been, maar ook heup en romp zorgen er voor dat de enkel kan blijven verzwikken. Hierdoor is het actieve systeem minstens zo belangrijk.
Als er sprake is van mechanische instabiliteit is het nuttig om tijdens sportbeoefening een brace te dragen of de enkel in te tapen.
Neem bij twijfel aan de integriteit van de buitenband zeker contact op met uw fysiotherapeut.
Bij een functionele instabiliteit is het belangrijk om de coördinatie en kracht van de verantwoordelijke spiergroepen te trainen. Met gerichte oefeningen kan hier in zo’n 8 tot 12 weken een duidelijke verbetering zichtbaar zijn.
Hebt u regelmatig last van enkelverzwikkingen en wilt u professionele begeleiding in het herstel? Neem dan contact met ons op en vraag naar de mogelijkheden.
Bronvermelding:
Leddy et al. 2002 Implementation of the Ottawa ankle rule in a university sports medicine center.
Hertel and Corbett et al. 2019. An updated model of chronic ankle instability.
Hiller et al. 2011. Chronic ankle instability: evolution of the model.